Aletta Jacobs

Aletta Henriëtta Jacobs (Sappemeer, 9 februari 1854 – Baarn, 10 augustus 1929) was de eerste Nederlandse arts en actief feministe.

Aletta Jacobs maakte zich al vroeg sterk voor het recht op hoger onderwijs voor vrouwen. In 1870 was ze de eerste vrouw die als toehoorster werd toegelaten aan een hbs. Een jaar later vroeg ze de liberale minister Thorbecke toestemming om aan de universiteit te studeren. Ze werd in 1871 toegelaten als studente medicijnen aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk voor een proefperiode van één jaar. Op zijn sterfbed gaf Thorbecke Jacobs toestemming om ook examens af te leggen.

Ze was niet de eerste vrouwelijke studente – dat was enkele eeuwen eerder Anna Maria van Schurman – maar wel de eerste die een universitaire studie succesvol afrondde. Ze legde in 1877 en 1878 haar artsexamen af, waarmee ze de eerste vrouwelijke Nederlandse arts werd. Na haar promotie (1879) ging ze als huisarts werken in Amsterdam, waar ze gratis spreekuren hield, cursussen gaf en het pessarium als voorbehoedsmiddel introduceerde. (Voorheen werd het pessarium gebruikt om verzakte baarmoeders te ondersteunen.)

 

Aletta Jacobs wilde het vrouwenkiesrecht. Zo was ze in 1894 medeoprichtster en vanaf 1903 landelijk voorzitster van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. Ook participeerde ze in de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, waarmee ze wereldwijde bekendheid kreeg. Zij was daarnaast lid van de Vrijzinnig Democratische Bond. Jacobs was getrouwd met politicus Carel Victor Gerritsen.